Een sticker met 'LGBT-free zone' erop, verspreid in het conservatieve weekblad Gazeta Polska |
Foto AFP
De machthebbers in Midden-Europa weten de media op allerlei manieren te dwarsbomen. Met geld, juridische intimidatie of zelfs spionage. Zelfcensuur is heel gewoon geworden.
Emilie van Outeren is sinds 2019 correspondent voor NRC in Midden-Europa en op de Balkan. Ze schrijft regelmatig over de rechtsstaat, mensenrechten, media, maatschappelijke ontwikkelingen en de oorlog in Oekraïne.
Pluralis helpt onafhankelijke journalistiek vrijwaren
Pluralis verenigt een groep van Europese mediabedrijven, stichtingen en impact-investeerders en is een gezamenlijk initiatief van het in New York gevestigde Media Development Investment Fund (MDIF), de Koning Boudewijnstichting, Tinius Trust (Noorwegen) en Mediahuis.
De investeringen van Pluralis zijn bedoeld om onafhankelijke nieuwsbedrijven te beschermen tegen eigendomsovernames die hun redactionele onafhankelijkheid in gevaar zouden kunnen brengen, zodat de Europese burgers toegang blijven houden tot een pluraliteit van nieuwsbronnen. Pluralis heeft vandaag een belang van 34% in Petit Press, de op een na grootste uitgeverij van Slovakije en een belang van 40% in het toonaangevende Poolse mediabedrijf Gremi Media, uitgever van Rzeczpospolita, een van de belangrijkste kranten in Polen.
Als journalist in Nederland is persvrijheid als schoon drinkwater: het is er gewoon. Je weet wel dat onafhankelijkheid en veiligheid niet vanzelfsprekend zijn. Af en toe worden verslaggevers fysiek aangevallen bij protesten of digitaal onder de voet gelopen door een trollenleger. Soms begint een boze bron een rechtszaak of besluit de overheid toegang tot informatie nog ietsje lastiger te maken. Maar het water blijft behoorlijk zuiver uit de kraan stromen.
Voordat ik in 2019 voor NRC naar Polen verhuisde om correspondent te worden in Midden-Europa ging ik ervanuit dat het in de postcommunistische democratieën nu wel redelijk hetzelfde zou zijn. In Rusland, China, Iran en vele andere landen kunnen onafhankelijke media niet bestaan door censuur, vervolging en zelfs levensgevaar. Maar de landen waar ik over ging schrijven, ontworstelden zich twintig jaar eerder aan dergelijke dictatuur en zijn inmiddels in merendeel lid van de Europese Unie. Op de vage notie van een gebrek aan pluriforme pers in Hongarije en Bulgarije na, vertrok ik met naïef optimisme over persvrijheid in deze regio.
Niet alleen had ik geen flauw benul; de toch al slechte situatie is in met name Polen, Hongarije en in verschillende Balkanlanden sindsdien erbarmelijker geworden. Journalisten worden niet opgesloten en kranten niet verboden, noch censureren autocratische regimes direct. Media worden op veel subtielere en creatievere wijze gedwarsboomd. Om informatie te beperken, het publieke debat te smoren en de agenda van de zittende macht te propageren. Maar ook om denkbeeldige vijanden te creëren en een samenleving te polariseren.
Hoe ontmantelt een democratie de persvrijheid in zes stappen?
De publieke weg
Op die in Tsjechië na zijn publieke zenders en persbureaus in Midden-Europa nooit echt losgekomen van de staat. Omroepbazen worden politiek benoemd, talkshows gepresenteerd door politici en nieuws staat in dienst van de zittende macht. Dat kleurt journaals en actualiteitenprogramma’s onder liberaal en links, pro-Europese bewind, maar neemt absurde vormen aan onder de conservatief-nationalistische regeringen. Er gaat geen week voorbij zonder dat de Poolse staatsomroep TVP oppositieleider Donald Tusk als nazi afschildert.
Belastinggeld wordt ook gebruikt om private media te laten bloeden. In Midden-Europa neemt de staat een fors deel van de advertentieruimte in. Bij het aantreden van de Poolse regering in 2015 stopte die met alle reclame in als vijandig beschouwde media. Ook zeiden ministeries, instellingen en staatsbedrijven alle abonnementen op dergelijke kranten op. Katholieke radiozenders en propagandabladen werden juist overladen met subsidies.
In 2021 ging het bewind nog een flinke stap verder in wat ze het ‘herpoloniseren’ van de media noemt: een conglomeraat van bijna alle lokale bladen werd door het staatsoliebedrijf overgenomen van een Duitse eigenaar. Een lokale hoofdredacteur die ik sprak vreesde dat de regeringspartij PiS „gebruikmakend van ons gemeenschapsgeld de particuliere media overneemt om de samenleving nog meer te indoctrineren. Om het gemakkelijker te maken om de volgende lokale en parlementsverkiezingen te winnen”. Kort daarna stonden hij en zijn verslaggevers op straat.
De oligarchenroute
Waar in Polen, met 40 miljoen inwoners en sterke journalistieke tradities, de beteugeling van de vrije pers met horten en stoten gaat, is die in Hongarije verbijsterend snel gegaan.
Sinds Orbán in 2010 voor de tweede keer aan de macht kwam heeft hij veel commerciële media laten overnemen. Kranten, tijdschriften, actualiteitensites, radio- en televisiestations verkeerden na de economische crisis in financiële problemen. Anderen kregen die toen niet alleen de staat, maar ook veel bedrijven die daar zaken mee wilden doen stopten met adverteren. Noodlijdende media werden vervolgens ‘gered’ door aan Orbán gelieerde oligarchen en gezuiverd van elk kritisch geluid. Zo ontstond, leerde ik van de hoofdredacteur van het onafhankelijke tijdschrift HVG, „een monopolie op informatie door een kleine, corrupte elite die via media verkiezingen stuurt en zichzelf toegang tot publiek geld verschaft”. Van controle op de macht is geen sprake meer. Het mutileren van voorheen onafhankelijke media tot spreekbuizen van de macht.
De omerta
Een journalist is zo goed als haar bronnen en velen hebben zich als een oester gesloten in Midden-Europese landen. Nog steeds wordt er gelekt uit kringen rond de macht, maar simpele dingen als een reportage op een school of ziekenhuis, is in Hongarije niet meer mogelijk. Hoor- en wederhoor is volstrekt onmogelijk gemaakt. „Journalistiek gezien is onze grootste belemmering het gebrek aan informatie. Wij krijgen van de overheid nooit antwoorden op vragen en zelfs andere bronnen durven uit angst niet met ons te praten”, aldus de Hongaarse hoofdredacteur.
Het juridische pad
Mediawetten zijn herschreven om publicaties in te perken en te belasten. De gang naar de rechter wegens vermeende smaad en laster is exponentieel toegenomen. Zo erg dat deze persbeknotting een naam heeft gekregen: strategic lawsuits against public participation of SLAPPs. Soms aangespannen door de staat of een politicus, maar nog vaker door aan de regering loyale instellingen en personen. In Kroatië spant de publieke omroep dergelijke zaken aan tegen andere media. Ik sprak Primoz Cirman, een freelance onderzoeksjournalist uit Slovenië, op het moment dat hij 13 claims aan zijn broek had van één aan de toenmalige regering gelieerde zakenman.
Eind 2022 liepen er tegen de Poolse oppositiekrant Gazeta Wyborza bijna honderd dergelijke zaken. Zelfs voor de gekaapte rechterlijke macht in Polen wint de krant die bijna altijd, maar tegen hoge kosten (ook voor de belastingbetaler). De krant en individuele journalisten zijn veel geld, tijd en energie kwijt die dus niet besteed kan worden aan kwaliteitsjournalistiek. Bovendien werkt het intimiderend: dergelijke zaken zijn ook bedoeld om journalisten te doen aarzelen de volgende keer dat ze een controversieel onderwerp op hun bord krijgen.
Spionage
Alsof het nog niet genoeg is om mediabedrijven in de tang te nemen, worden ook individuele journalisten aangepakt. Door ze als staatsvijanden te brandmerken of te vervolgen, maar ook ze af te luisteren. In 2021 bracht de Hongaarse onderzoeksjournalist Szabolcs Panyi zelf aan het licht hoe hij elke keer dat hij de overheid vroeg om wederhoor, zijn telefoon gehackt werd met de Israëlische surveillancesoftware Pegasus. Ze lazen zijn mails, apps en konden zonder zijn medeweten zijn microfoon en camera bedienen. „Het enige wat – achteraf gezien – opviel, is dat verschillende bronnen opeens niet meer met mij wilden praten. Alsof ze getipt waren dat dit nu extra gevaarlijk was”, zei Panyi. De intimidatie was niet alleen tegen hem gericht, maar moest ook bronnen afschrikken.
Automutilatie: zelfcensuur en activisme
Het treurige is dat voorheen onafhankelijke media en journalisten door deze enorme druk zelf slechter zijn gaan functioneren. Sommige laten zich meeslepen in een nieuwe redactionele koers van een omgevormde krant of zender en censureren zichzelf. Niet iedereen kan of wil zich daar principieel tegen verzetten.
Anderen - het zijn net mensen - reageren extreem gebeten op de overheidsbemoeienis en vijandigheid en doen waar de regeringen hen van beschuldigen: ze voeren felle oppositie tegen de machthebbers. Zonder bronnen en met minder financiële middelen wordt het makkelijker om pagina’s te vullen met opinies dan met onderzoek. Journalistiek wordt activisme. Een akelige verschraling en politisering die burgers óók geen dienst bewijzen.