De politie deelde beelden van de verdachten.
De politie deelde beelden van de verdachten.

Beeld Politie-eenheid Noord-Nederland

Over dit verhaal

De belaagde journalist Willem Groeneveld maakte in de rechtszaal gebruik van zijn spreekrecht. Dit zijn zijn woorden.

Journalist Willem Groeneveld en zijn vriendin kregen in de zomer van 2021 ‘s nachts molotovcocktails in de brievenbus. Aanleiding was een artikel dat Groeneveld, werkzaam voor stadsblog Sikkom (Mediahuis Noord), die dag had geschreven over een demonstratie tegen het covid-beleid. De daders, die in de maanden ervoor al op allerlei manieren campagne voerden tegen Groeneveld, besloten die nacht om naar het huis van de journalist te gaan. Het adres wisten ze omdat een huisjesmelker waar Groeneveld regelmatig over schreef, dat uit wraak online had gezet.

De daders van de aanslag zijn snel opgepakt en een jaar later veroordeeld tot een celstraf van vijf jaar en TBS. Tijdens de rechtzaak maakte Groeneveld gebruik van zijn spreekrecht als slachtoffer. In de tekst, die hier integraal wordt gepubliceerd, zegt hij dat deze zaak alleen verliezers kent. Maar ook dat zijn journalistieke vrijheid hem deels is afgenomen, „en dat door krachten die schreeuwen dat de pers niet vrij is”.

Mijn journalistieke vrijheid is me deels afgenomen. En dat door krachten die schreeuwen dat de pers niet vrij is

„Vanaf het belletje dat de verdachten gepakt waren, weet ik dat ik gebruik maak van het spreekrecht. Maar wat ik wil zeggen verandert per dag, per uur. Daar kauw ik al bijna een jaar op. In die maanden zijn er veel momenten geweest dat ik compassie heb met de verdachten.

Eentje is een paar jaar geleden vader geworden. Ze proberen allebei hun levens, waarin het geluk hen niet toelacht, op de rit te krijgen. Die zijn nu verwoest. Net zoals de levens van hun naasten een forse deuk oplopen. Na de eerste pro-forma besloten mijn vriendin en ik onszelf te verwennen met een goed diner om de zware dag af te sluiten. Voor het eerst vroeg ik me af wat Tjeerd en Jaimy die avond zouden eten. Toen Rusland Oekraïne binnenviel en dreigde met kernwapens, was ik blij om bij vriendin en kat te zijn. Om de familie dichtbij te hebben. Die genegenheid biedt geborgenheid. Tegelijk vroeg ik me af hoe Tjeerd, Jaimy en hun familie datzelfde moment zouden ervaren, unheimisch ver weg van elkaar. Zo gaan mijn gedachten regelmatig naar beide heren.

Er zitten vandaag alleen maar verliezers in de rechtbank. Die jongens hebben ons leven op het spel en de kop gezet en hun eigen leven weggegooid. Ze zijn, denk ik, op drift geraakt door ontwrichtende mondiale ontwikkelingen. Overtuigd door bulten nepnieuws en hopen desinformatie. Gek gemaakt door bekende onruststokers en complotverspreiders. En gelegitimeerd door politici die journalisten wegzetten en het vuurtje aanwakkeren voor electoraal gewin. Bang dat het een groot complot is. Vrees dat belangrijke pijlers onder de democratie onderdeel zijn van de big lie . Zeker weten dat artsen, verplegers, GGD-medewerkers, journalisten, wetenschappers, onderwijzers, politici, agenten, officieren van justitie en rechters samenspannen om hen alles te ontnemen.

Die krachten zorgen ervoor dat mensen radicaliseren. Dat Jaimy en Tjeerd misschien dachten dat ze de samenleving een dienst bewezen door mij het zwijgen op te leggen. Ze zijn compleet gehersenspoeld, blijkt uit het politieonderzoek. Ze zijn slachtoffer van kwade tongen, van hun eigen beperkte mogelijkheid die te doorzien. Het Dunning Kruger-effect is een gevaarlijke bitch. Om medelijden mee te krijgen.

Maar dat duurt nooit lang. Elke avond moet het alarm erop. Elke keer weer de herinnering aan die nacht, de reden dat het alarm er is. Het gaat ook wel eens mis. Dat levert een hele toestand op. Met politie in de straat. Beveiligers aan de deur. Veel stress. Veel gedoe. Als ik naar buiten ga, moet ik nadenken over de stappen die ik zet. Waar kom ik wel, waar kom ik niet. Kan ik naar de FC, moet ik het skippen? Als ik ga, blijft mijn vriendin met zorgen achter: als er maar niks gebeurt, als die maar thuiskomt. Die angst houdt haar vaak wakker tot ik uren later eindelijk in bed plof.

Op onverwachte momenten schrikken we enorm. Zoals laatst, toen de benedenburen een feestje hadden en twee jongens een peukje rookten in onze trapopgang, wisten zij veel van ons trauma. Ik was wakker, mijn vriendin sliep en werd wakker van het gestommel en de stemmen. Ze stoof lijkbleek naar beneden met een angst over haar die ik nog nooit gezien heb. Een tijdje geleden werd de eerste bbq in de buurt ontstoken. Ik schoot direct in staat van paraatheid. De brandlucht bracht me terug naar de angst van die nacht.

In The Wire gooien twee gasten molotovcocktails bij een huis naar binnen. Met meer succes. Alles brandt af. De bewoonster overlijdt, haar zoon loopt ernstige brandwonden op. Die scène heeft lange tijd door mijn hoofd gespookt. Wat als. De rechtszaak, gesprekken met openbaar ministerie, onze advocaat en media, de vele zittingen, het downplayen door de advocaten van de verdachten, het rakelt alles weer op, het zuigt energie. De gebeurtenis en de nasleep zetten alles onder spanning, de relatie, familie, mijn vriendin en mezelf.

We hebben professionele mentale hulp gezocht. Nooit gedacht daar ooit een beroep op te doen. Zeker niet als voortvloeisel vanuit mijn werk. Niet omdat ik hartzeer heb, maar omdat ik schrijf over zaken die in Groningen spelen. Omdat ik onderzoek, duid, verslag doe en aan de kaak stel. Ik merk dat ik voor het eerst in mijn loopbaan me daarin belemmerd voel.

Al langer word ik bedreigd en geïntimideerd. Vanuit de vastgoedhoek waar ik vaak over schrijf, en door andere groeperingen. Nooit is het zo gevaarlijk geworden. In het holst van de nacht meerdere brandbommen in het huis waar vriendin en ik sliepen. In de smalle gang met houten vloer, vol met jassen, paraplu’s en dozen. Direct naast de portiek, ook de enige uitgang van het huis van de buurman. Voor het eerst voelde ik me, nee was ik echt onveilig vanwege mijn werk. Dat ettert door. Ik let op mijn woorden, kan niet meer overal naartoe. Mijn journalistieke vrijheid is me deels afgenomen, en dat door krachten die schreeuwen dat de pers niet vrij is.


Er zitten vandaag alleen maar verliezers in de rechtbank. Die jongens hebben ons leven op het spel gezet en hun eigen leven weggegooid

En niet alleen die van mij. Ook die van collega’s. De aanslag zorgde voor een schok. Op de redactie van Dagblad van het Noorden, op die van RTV Noord, die van OOGTV. En zeker op die van Sikkom. Mijn directe collega’s hebben maatregelen getroffen om hun veiligheid meer te waarborgen. Het hakt erin bij de waakhond van de democratie. En bij andere instituten die de maatschappij dragen.

Agenten worden vanuit dezelfde bewegingen bedreigd, hun privéadres gedeeld. Virologen krijgen thuis dreigende post. Ziekenhuizen worden telefonisch belaagd. Bewindslieden thuis intimiderend bezocht. Daags na de aanslag gaven GGD-medewerkers aan de wijk niet meer in te durven omdat de verdachten de middag van de aanslag demonstreerden bij de prikbus, waar ik vervolgens verslag van deed.

Het is volgens mij terreur. Met geweld, intimidaties en bedreigingen vanuit een politiek motief anderen de wil of het zwijgen opleggen. Hoe treurig het ook voor de verdachten is, daar moeten we korte metten mee maken voordat de hele samenleving in gijzeling wordt genomen door een kleine groep radicale kwaadwillenden.

Deze zaak is groter dan het leed dat mijn vriendin en mij is aangedaan. Het staat voor een gevaarlijke ontwikkeling in de maatschappij, die in komende en al spelende ontwrichtingen een goede voedingsbodem vindt, zoals nu weer met de stikstofdiscussie. We moeten wat tegen deze democratie-ondermijnende dynamiek doen. In de landelijke, regionale en lokale politiek, in buurten, straten, families en vriendengroepen. Op scholen, kantoren, sportverenigingen en universiteiten. In de media. Maar ook in de rechtbank. Al is het om duidelijk te maken dat terreur niet loont. Opdat de volgende potentiële aanslagpleger twee keer nadenkt en de GGD-medewerker de wijk weer in durft.

Daarom hoop ik op een uitspraak die recht doet aan alle facetten van deze trieste zaak.”