Voor vertrouwen moet iedere dag gestreden worden

Wantrouwen richting media leidt er toe dat sommige burgers zich helemaal afkeren van het nieuws. Dat moet de journalistiek niet laten gebeuren.

Roland Arens
Hoofdredacteur Luxemburger Wort

De oorzaken van het vaak betreurde verlies aan vertrouwen in de media lijken grotendeels bekend te zijn. Wanneer informatie en nieuws op één lijn worden gesteld met onwaarheden en leugens, holt de geloofwaardigheid van de journalistiek achteruit. Als gevolg daarvan worden de lezers steeds wantrouwiger tegenover de media als geheel en keren sommigen zich steeds meer af van alle soorten informatie waarmee ze dag in dag uit worden overspoeld.

De jaren van de pandemie, maar zeker ook de wereldwijde opkomst van het politieke populisme hebben deze trend zo mogelijk nog versneld. Samenzweringstheorieën en desinformatie over Covid-19 verspreidden zich sneller dan journalisten wetenschappelijk onderbouwde feiten konden verzamelen. „Jullie schrijven alleen wat de overheid zegt dat jullie moeten schrijven”, is een verwijt waarmee onze redacteuren vaak in de een of andere vorm werden geconfronteerd in brieven aan de redactie, focusgroepen of online commentaren. Tijdens de corona-demonstraties werd zelfs het nare woord ‘liegende pers’ gebruikt.

Gelukkig reageren de meeste van onze lezers heel rustig op het gescheld in de nieuwe media. Zij kennen hun kranten al heel lang en zijn daarom nog steeds bereid ze het voordeel van de twijfel te geven. Maar zelfs traditionele nieuwsredacties kunnen er niet langer op vertrouwen dat ze als betrouwbaar, geloofwaardig of zelfs maar objectief worden gezien.

Een virus van leugens verspreidt zich door het media-ecosysteem, waarschuwde de Filipijnse journaliste en Nobelprijswinnares Maria Ressa in een interview met Deutschlandfunk in de zomer van 2022. „We verliezen de strijd tegen desinformatie over de hele wereld. Dat betekent niet dat we het opgeven. Maar we moeten iedereen vertellen: de strijd gaat door.”

Nieuwsredacties zullen altijd hard moeten werken om het vertrouwen van de lezers te verdienen, vooral natuurlijk bij de digitaal opgegroeide generaties lezers. Dit betekent verslaggeving vanuit het perspectief van de lezer en het brengen van transparantie in nieuwsredacties. We moeten de lezers laten zien hoe journalisten werken en hoe het resultaat van deze collectieve activiteit verschilt van willekeurig verspreide informatie op sociale netwerken. We moeten duidelijker dan voorheen maken hoe nieuwsredacties waarde toevoegen en waarom journalistieke deontologie de beste garantie is voor betrouwbaarheid, geloofwaardigheid en onpartijdigheid.

&nsbsp;

Liever verwachtingen dan overtuigingen

Het wantrouwen ten opzichte van media groeit, ook door politici. Maar ook radicale kritiek moet serieus worden genomen.

Karel Verhoeven
Hoofdredacteur De Standaard

Vertrouwen in een krant is intiem, maar het is ook iets politieks. Als redacties kunnen we nog het best aan de slag met dat intieme luik. De politieke kant van vertrouwen is lastiger. Intiem vertrouwen komt voort uit een verwachting. Die kan je vormgeven en bijsturen. Politiek vertrouwen heeft meer van een overtuiging. Overtuigingen zijn stug.

Eerst de intimiteit: Zelden kregen we zo royaal veel kans op bijsturen. Dankzij de digitale shift zijn we onze platformen aan het heruitvinden, de formats en zelfs de journalistieke genres. wat we brengen, wanneer en voor wie. Eén vraag hoort ons daarbij te leiden: wat is waardevol? Vertrouwen hertaal ik graag als betrouwbaarheid. Altijd de test van de lezer doorstaan, de best mogelijke lezer, de lezer die je zelf hoopt te koesteren. Genoeg waarde leveren. De test van de falsificatie doorstaan. Misschien is waarheid relatief, onwaarheid is dat niet. Vertrouwen wekken is dan een interessante verwachting creëren en die verrassend invullen.

De respons van de lezer is intuïtief. Liefst leest die jou vanuit de buik. Elk artikel, elke nieuwsalert, elke nieuwsbrief, elke verse krant voedt die intieme relatie. Het gaat om echt vertrouwen, en het is wederzijds. Durft de redactie haar lezers te vertrouwen? Bijvoorbeeld in wat ze aanklikken en hoelang ze lezen? Als je de lezer vertrouwt, vertellen de juiste data je hoe goed je het als redactie doet.

De politieke kant van vertrouwen is onhandelbaarder. De meest perfide aanval op nieuwsmedia die we in een solide liberale democratie als België ervaren, ondergraaft de overtuiging dat nieuwsmedia waarheid nastreven. Radicaal rechts maakt van die breuk in vertrouwen haar politieke project. Media heten ineens de koelies van het waarheidsregime. Ze staan in de weg van de wil van het volk. De opstanden tegen de coronamaatregelen toonden dat een niet te onderschatten deel van de bevolking van die achterdocht doordrongen is.

Zoals elke radicale kritiek verdient ook deze uitval het om met zorg overwogen en beantwoord te worden. Dat leidt wellicht niet tot een echt gesprek, en nog minder tot het overtuigen van de afvalligen. Maar dat is niet erg. Het maakt ons redacties bewuster van welke verwachtingen we realistisch gesproken kunnen wekken. Het scherpt de vraag naar waarheid aan. Dienen wij echt de zoektocht naar waarheid? Tonen we er genoeg verbeelding voor? In een jaar waarin alles wat het bestel voor mogelijk hield overhoop is gehaald, met oorlog, inflatie, energieschaarste en protectionisme, is nederigheid een cruciale journalistieke gave.

&nsbsp;

Wie weet wat er nog waar is in deze wereld?

Wat zou het mooi zijn als vertrouwen hetzelfde was als aardig zijn. Maar vertrouwen betekent soms een moeilijke waarheid vertellen.

Cormac Bourke
Hoofdredacteur Irish Independent en Independent.ie

Vindt ons publiek het echt belangrijk waar hun informatie vandaan komt? Er zijn zoveel keuzes voor hen over wat ze kunnen kijken, waar ze naar kunnen luisteren of wat ze kunnen lezen.

Ze moeten zich toch afvragen of het echt zo erg is als een deel van wat je verteld wordt niet waar is. Maakt dat echt uit? Zullen ze uiteindelijk niet achter de waarheid komen?

Immers, zolang de mens taal heeft, hebben onwaarheden en halve waarheden altijd sociaal gecirculeerd: een roddel tussen buren, een paar woorden aan de schoolpoort, een terloopse opmerking in een winkel of in een bar.  

Maar vroeger werd dit soort informatie meestal doorgegeven door iemand die je op de een of andere manier kende, meestal door iemand die je had ontmoet. Je had enig idee van de bron en van de betrouwbaarheid. Metaforisch gezien was de wereld veel kleiner. Het was zeker makkelijker om een oordeel te vellen. Nu is die wereld bijna onoverzichtelijk dankzij de alomtegenwoordige sociale media.

Halve waarheden en leugens kunnen vrij en anoniem circuleren, vaak alsof ze afkomstig zijn van bronnen waarvan ze niet afkomstig zijn, vaak gevoed door algoritmes, die je proberen te vertellen wat ze denken dat je wilt horen. In deze wereld is het niet zeker dat iemand uiteindelijk gewoon achter de waarheid komt.

Vertrouwen betekent dat je weet waar je informatie vandaan komt en dat je de motivatie kent van degenen die de informatie verstrekken. Het zou eenvoudig zijn als iemand vertrouwen hetzelfde was als hem aardig vinden.

Maar dat is niet wat vertrouwen betekent. Als je iemands vertrouwen waard bent, moet je hem soms dingen vertellen die hij misschien niet leuk vindt.

Vertrouwen betekent ook niet dat je altijd gelijk hebt. Vertrouwen betekent dat we toegeven dat we het mis kunnen hebben en dat we eerlijk zijn tegen ons publiek als dat gebeurt.

Vindt ons publiek het echt belangrijk waar hun informatie vandaan komt?

Het is aan ons om hen ervan te overtuigen dat het in feite van vitaal belang is. Vertrouwen is dus een kans voor de journalistiek - en die moeten we grijpen.

&nsbsp;

Praten met de journalist, graag. Maar dan zonder een naam

Goede journalistiek vraagt om herkenbare bronnen en gesprekspartners. Maar wat als velen alleen anoniem willen reageren?

Ria Kraa
Hoofdredacteur Friesch Dagblad

De score van 2022: 879 keer het woord vertrouwen in het Friesch Dagblad. Jammer dat het vooral in de familieberichten ook echt over vertrouwen gaat (in Heiland en Heer). In de nieuwskolommen overheerst het gebrék aan vertrouwen. In maakt niet uit wat: de onkreukbaarheid van het Europarlement, de visie van Rutte, de mores van de FIFA, de zin van weer een klimaattop, de kans dat er een Elfstedentocht komt of dat je gnocci kunt maken.

En de pers natuurlijk. Ook dit jaar weer de ruime sortering berichten over intimidatie, agressie en geweld jegens journalisten. Dat is de zichtbare kant van slinkend vertrouwen. Er is ook een onzichtbare kant. Steeds vaker treffen collega’s gesprekspartners ‘die niet met hun naam in de krant willen’. Het zijn gewone, nette, aardige mensen die best wat willen vertellen, maar die zich schielijk terugtrekken zodra naar hun personalia gevraagd wordt. Niet omdat hun veiligheid in het geding of hun baan op het spel staat, maar vanuit een algemene huiver: oe, de media, oppassen.

Het sluipt ongemerkt de krant in, die onbekende praters. Een opfrissessie bleek nodig: jongens, anonimiteit moet echt een uitzondering blijven en áls we het doen, zijn we expliciet over de noodzaak ervan.

Heldere regel maar daarmee is het probleem niet opgelost. Er is ook wel begrip: mensen wantrouwen niet per se de pers maar misschien ook wel hun eigen ondoordachtheid: een eventuele onhandige uitspraak verdwijnt niet zoals vroeger na één dag bij het oud papier en daarmee in de vergetelheid, maar staat eeuwig online. Hoe verleid je mensen dan toch vrijmoedig met naam en toenaam in de krant te durven? Hoe zet je je eigen ongemak en wrevel om in overtuigingskracht? Hoe leg je kort en snel uit waarom het zinvol en belangrijk is om je mening én je naam te durven geven, op journalistieke platforms waar je woorden niet verdraaid worden of buiten hun context geplaatst. Hoe draag je die boodschap zelfbewust uit, zonder over te komen als ronkende evangelist?

Vertrouwen winnen van mensen die je wilt opvoeren in je stuk, het belang en de betrouwbaarheid van je werk moeten uitleggen: dat is best lastig. Het is überhaupt nog bar onwennig dát het moet.

&nsbsp;

Laat zo veel mogelijk zien – en wees eerlijk over wat verborgen blijft

Journalistieke transparantie is een belangrijke bouwsteen voor vertrouwen. Vertel de lezer wat de journalist wel en niet mag beschrijven. En waar de redactie twijfelt.

René Moerland
Hoofdredacteur NRC

Twee jaar geleden was het jaarverslag van Mediahuis geheel gewijd aan vertrouwen in de journalistiek. Dit jaar is het een deelonderwerp. Het valt nu onder de paraplu ‘persvrijheid en persveiligheid’. Wat zegt dat over de stand van het vertrouwen in de journalistiek?

Ons uitgangspunt is in grotendeels hetzelfde gebleven. Vertrouwen kun je niet decreteren, vertrouwen verdien je. Dat vergt een veeleisende, zelfkritische benadering op de redactie.

We weten dat betrouwbaarheid en relevantie voor de lezers en luisteraars van NRC de eerste bouwstenen van vertrouwen zijn. Die kunnen we wel opleggen: aan onszelf. Dat is ook onze belofte, ons vertrouwenspact.

Welke bouwstenen zijn er verder? Onze ervaring is dat transparantie belangrijker is geworden. Als onze economieredacteur een dag meeloopt in het grootste sorteercentrum van Amazon in Nederland geven we dus ook uitleg over de condities waaronder hij werkte. Toen Kim Bos en Lineke Nieber een week mee konden lopen in twee abortusklinieken, moesten we niet alleen de beperkingen waarmee ze werkten uitleggen, maar ook waarom we die acceptabel vonden en wat onze verslaggevers zich ten doel hadden gesteld.

Veel hebben we over transparantie geleerd van podcasts, waar de persoonlijke betrokkenheid van de makers vaker een vanzelfsprekend deel is van het verhaal. Dat hoorde je bijvoorbeeld in onze podcastserie over het WK voetbal in Qatar. Gabriella Adèr en Joris Kooiman onderzochten waarom de staat Qatar zo in voetbal geïnteresseerd is én wat dat voor liefhebbers betekent.

Transparantie gaat ook over fouten. De details die de correctierubriek halen, tonen hoe hoog de lat ligt. Van onze ombudsman, sinds september Arjen Fortuin, verwachten we dat hij niet alleen naar feiten kijken maar ook kritisch weegt hoe we onderwerpen aanpakken. Doen we klimaatverandering te ‘alarmistisch’ of juist niet genoeg? De oorlog in Oekraïne: onderschatten we het Russische perspectief? Wij denken van niet – en we zijn trots op onze correspondent die dit jaar in moeilijke omstandigheden vanuit Moskou toch heeft kunnen werken.

&nsbsp;

Vergeet nooit waar goede journalistiek om draait.

In de online wereld vindt een 186 jaar oude regionale krant een nieuw publiek. Vertrouwen blijft essentieel voor die verbinding.

Jim Hayes
Hoofdredacteur Mediahuis Ireland Regionale Dagbladen

Toen onze oudste krant, The Sligo Champion, in juni 1836 voor het eerst werd gedrukt, kon niemand vermoeden dat hij 186 jaar later lokaal nieuws met een wereldwijd bereik zou publiceren. Het is hetzelfde verhaal voor elk van de tien stalgenoten van de Champion.

Het afgelopen jaar heeft Mediahuis Ireland een indrukwekkende online groei doorgemaakt en er is nu een groter publiek voor ons lokale nieuws dan ooit tevoren. Dat is het directe resultaat van een lokaal nieuwsproject via Independent.ie, dat in 2022 werd erkend voor innovatie met overwinningen bij zowel de NewsBrands Ireland Journalism Awards als de Local Ireland Awards.

Hoewel dit enorm positief is in een tijd van dalende verkoop van gedrukte media, is het ook een voortdurende herinnering aan onze toegenomen verantwoordelijkheid in een wereld van valse informatie en ruis op de sociale media. Zoals voormalig Taoiseach Micheál Martin zei bij de lancering van de Future of Media Commission, die is opgericht om te onderzoeken hoe de Ierse media in de komende tien jaar en daarna de doelstellingen van openbare dienstverlening kunnen verwezenlijken: „In een tijd waarin desinformatie toeneemt, is duurzame en onpartijdige journalistiek nog nooit zo belangrijk geweest”.

Al meer dan honderd jaar, en soms nog veel langer, onderhouden al onze regionale printtitels een relatie met lokale gemeenschappen, gebaseerd op vertrouwen en integriteit. We bouwen nu aan nieuwe relaties binnen een bredere online gemeenschap en hoewel de miljoenen bekeken pagina’s en miljoenen minuten aandacht niet het hele verhaal vertellen, laten ze wel zien dat we een band opbouwen en een verschil blijven maken met dezelfde professionaliteit waarmee onze kranten hongersnood, wereldoorlogen, rebellie en burgerlijke onrust hebben doorstaan.

Volgens het eerste verslag van de toekomst van de mediacommissie heeft 75% van het Ierse publiek ‘veel of zeer veel’ vertrouwen in zijn plaatselijke krant. Dat is een hele geruststelling, maar naarmate de overgang van gedrukte naar digitale media sneller verloopt, zullen de uitdagingen toenemen. We mogen niet vergeten dat het niet om het platform gaat, maar om de bron en dat Mediahuis Ierland, door vast te houden aan dezelfde basisprincipes van goede journalistiek die ons gedurende onze lange geschiedenis in print goed van pas zijn gekomen, de vertrouwde stem van lokaal nieuws kan blijven.