De fotograaf heeft ook vaak een brok in de keel

Alle titels van Mediahuis gebruikten in 2020 veel beeld om het verhaal over de pandemie te vertellen. Intiem en indringend.

Zilveren Camera
Kees van de Veen maakte voor NRC een fotoserie over het ziekbed, het afscheid, het overlijden en de uitvaart van Piet Franssen. Het bezorgde hem de Zilveren Camera.

Zelfs de familie was niet bij het moment van overlijden van Piet Franssen. Daar hadden ze geen behoefte aan. En dus waren het alleen fotograaf Kees van de Veen, zijn camera en twee verpleegkundigen die op 16 april 2020 aanwezig waren toen het hart van de 73-jarige Covid-19-patiënt stopte. Het was ook de zevende verjaardag van de dochter van Kees.

Zijn fotoserie over het ziekbed, het afscheid, het overlijden en de uitvaart van Piet Franssen bezorgde Van de Veen de hoogste prijs in de Nederlandse fotojournalistiek: de Zilveren Camera. Het is ook het soort fotografie dat bij hem past, zegt Van de Veen na de uitreiking. „Ik fotografeer graag mensen die gewoon hun gang gaan. Geen vreemde dingen of BN’ers, maar échte emoties. En zo dicht op die emoties als toen kom je niet gauw.”

Toen corona Nederland bereikte had Van de Veen „fotografisch totaal niet de behoefte” meteen op pad te gaan. „Ik had geen zin om afzetlinten, winkelmandjes en anderhalvemeterstickers te gaan fotograferen.” Dat begon te veranderen toen de IC’s volliepen. „Dáár gebeurt het allemaal”, dacht hij. „Dat is de geschiedenis. Daar moet ik bij zijn.”

Voor een opdracht van NRC weigerden veel ziekenhuizen hem toegang te verlenen, behalve het Wilhelmina Ziekenhuis in Assen. Zolang zijn foto’s langs de communicatieafdeling zouden gaan, mocht hij vrij fotograferen. En oh ja, patiënten mochten niet herkenbaar in beeld. Dat was wel jammer. „Ik wilde het persoonlijke verhaal laten zien, maar dat is heel moeilijk als je geen gezichten mag laten zien.”


Met een brok in m’n keel stapte ik weer op ze af. Of ik ook bij het afscheid mocht zijn. Dat mocht

Met warmte eindigen
Toen hoorde hij dat de dag erna de kinderen op bezoek zouden komen van een man met wie het niet goed ging. „Dat zou mooi zijn, dacht ik, om het toch een gezicht te geven.” Een arts hielp hem het contact te leggen, maar de familie Franssen hoefde niet overtuigd te worden. „Ze zeiden meteen ‘ja’. Ze waren niet met mij bezig.”

Een kleine week later hoorde hij dat de behandeling zou stoppen. „Met een brok in m’n keel stapte ik weer op ze af. Of ik ook bij het afscheid mocht zijn. Dat mocht ook.” Van top tot teen in pak, bloedheet, met een, soms beslagen, bril legde hij zo onopvallend mogelijk het afscheid vast. Tot dus die stilte na de laatste hartslag.

De serie wilde hij niet eindigen met het beeld dat Piet Franssen naar het mortuarium gereden zou worden. „Dat is zo kil.” En dus reed hij naar Venlo voor de uitvaart. „Om het verhaal met warmte te eindigen.”

‘Niet stoer doen’
„Het vertrouwen dat de familie mij gegeven heeft, daar ben ik ze zo dankbaar voor. Dat was het breekpunt; daardoor kon ik de impact laten zien. Dat vertrouwen wek je door mensen met respect te behandelen”, zegt Van de Veen. „Niet stoer of groot doen.” Het helpt dat Van de Veen de rust zelve is.

Nadat de fotoserie op 25 april in NRC werd gepubliceerd, kreeg Van de Veen een voor hem ongekend aantal reacties. „Ook van onbekenden, die zeiden: ‘Een familielid ligt in dezelfde situatie. Toen heb ik jouw serie bekeken om steun uit te halen.’ Dat is natuurlijk prachtig, dat jouw foto’s dat kunnen doen.”

Later is Kees van de Veen nog vaker op een IC meegelopen. Twee keer in Almelo bijvoorbeeld. Maar daar bleef het bij het fotograferen van personeel. „Als je merkt dat je het persoonlijke niet kan vangen, dan beginnen de foto’s op elkaar te lijken. En ik had ook niet de behoefte weer zo’n verhaal te maken. Dat heeft gewoon impact. Ook op mezelf.”

Menno Sedee